Italiano

       De belangrijkste kerken van Sardinië
door Carlo Satta

barra.gif (1564 bytes)

Eerst enkele vermeldingen over de geschiedenis van het eiland: vanaf de komst van de Feniciërs rond de 10e eeuw voor Chr.- deze periode viel samen met die van de Carthagers - tot aan de Romeinse verovering in 238 voor Chr. en de val van het Romeinse keizerrijk met de komst van de Vandalen met Genserico. foto De Romeinen werden toen verslagen door de Visigoten, die zich hadden teruggetrokken op de kusten van Afrika, waarvandaan zij hun rooftochten begonnen op Sardinië.
De Feniciërs hadden zich gericht vanaf de kusten van het huidige Libanon op het verre Engeland. Voor hun handelsbetrekkingen hadden zij aanlegplaatsen nodig voor het bevoorraden van hun schepen met water en voedsel en voor het repareren in geval van een noodweer. Omstreeks 814 voor Chr. hadden Fenicische kooplieden, afkomstig uit Tiro, op de kusten van Tunesië Carthago gesticht. Op het eiland - Sardinië - meerden zij aan om water en voedsel in te slaan; zonder twijfel deden zij dit met goedkeuring van het stamhoofd van de Nuraghe bevolking al vanaf circa 1000 voor Chr. De aanwezigheid van de vruchtbare kustgebieden overtuigden hen, dat zij hiervan een nuttig gebruik konden maken. Soms groeiden de aanlegplaatsen uit tot een echte stad, zoals Nora, Karalis - het huidige Cagliari - Bithia, Sulcis, Tharros, Bosa en waarschijnlijk ook Olbia. Door zoveel 'vijandige' vestigingen trok de Nuraghe bevolking zich terug in het binnenland. De meer tolerante kustbevolking daarentegen stond open voor ruilhandel en vermengde zich met met de Feniciërs, deze brachten op het eiland glas, wollen kleding en linnen.
Gedurende de 6e eeuw voor Chr. veroverden de Carthagers bijna het hele eiland, overigens zonder dat ze erin slaagden om de trotse bevolking van de oostelijke bergen te overwinnen, deze werden door de Romeinen vervolgens Barbaren genoemd. In deze eeuwen werd Sardinië het belangrijkste centrum van de ruilhandel met Sicilë, met Griekenland, en met het Iberisch Schiereiland. Zoals we al hebben beschreven besloten de Romeinen, die inmiddels het hele eiland hadden veroverd, in de 3e eeuw voor Chr. hun overheersing over het hele Middellandse Zeegebied uit te breiden; met de eerste Punische Oorlog hadden ze Sicilië veroverd. In 238 voor Chr., tegelijkertijd met een oproer van Carthaagse handelaren, nam de consul Tito Sempronio Graccio bezit van het eiland en begon de overheersing. De Nuraghe-bevolking in het binnenland en de Sardo-Punische bevolking van de kuststreken boden zelfbewust tegenstand. In 215 voor Chr. bewapende Amsicora, een Sardo-Punische prins, een leger, dat werd verslagen in de slag van Cornus, dichtbij Bosa. De overheersing van Rome was nu een feit en zou ongeveer 7 eeuwen duren, tot aan de val van het West Romeinse Rijk.
De Romeinen bouwden hun steden bovenop die van de Carthagers, deze op hun beurt hadden hun steden gebouwd op die van de Feniciërs. Nieuwe steden werden gesticht, waaronder Turris Libisonis in het Noorden, het huidige Porto Torres en in het binnenland Gerulis Vetus, het huidige Padria. De kuststeden werden met die in het binnenland door een dicht wegennet verbonden.
In 456 na Chr. veroverden de Vandalen, bij terugkeer van foto een strooptocht op de kusten van Lazio, Karalis en andere stedelijke kustcentra van het eiland zonder dat het inmiddels in verval geraakte West- Romeinse Rijk ook maar minimale tegenstand bood. Niettemin laten de Vandalen het eiland weer snel in de steek. Genserico, oorspronkelijk aanhanger van Ario, had zich bekeerd tot het christendom, zo kon hij tot steun zijn en een nieuwe impuls geven aan de verbreiding van het christendom op Sardinië door het overbrengen van talrijke christelijke bisschoppen naar het eiland vanuit Afrika waar zij werden vervolgd voor hun geloof. Hieronder bevond zich Fulgenzio van Ruspe en vele anderen, Door hun overtuiging werden de christelijke gevoelens bij de bevolking wakker geschud. Deze waren gedurende de overheersing van de Vandalen ernstig verzwakt, mede door de zich steeds sterker voelende/ steeds sterker wordende, ontembare bevolking van de Barbagia, die een voorkeur hadden voor terugkeer naar het heidendom.

Toch valt het niet te ontkennen dat al gedurende de Romeinse overheersing de christelijke godsdienst verspreid was over het eiland. Zowel door de deportatie van de slaven met bestemming "ad metalla" (voor het ijzer), dat wil zeggen dat zij mineralen moesten delven in de mijnen, als ook door de regelmatige bezoeken van Romeinse handelaren met christelijke overtuiging aan het eiland. De eerste dag van mei in 303 na Chr. werd Efisio in Nora gemarteld; het jaar daarop werden op dezelfde wijze slachtoffer Simplicio te Olbia, Saturno te Karalis, Lussorio bij het Forum Traiani, Antioco te Sulcis en Gavino, Proto en Guanuario te Turris.
Na de nederlaag en de verdrijving van de Vandalen verdeelde Giustianiano, Oost-Romeins keizer, het eiland in districten, Met aan het hoofd een Judex, deze had zijn verblijf in Karalis. De militaire controle was in handen van een Dux, gevestigd in het Forum Traiani ( het huidige Fordongianus) deze was ondergeschikt aan de Judex. De bevolking van de Barbagia had zich onttrokken aan de overheersing van Sardinië. Vanaf de Feniciërs tot de Puniërs en de Romeinen, wisten zij te ontkomen aan de controle van de overheerser. Zij ontwikkelden een onafhankelijke heerschappij met Sardijns-heidense kenmerken, dat echter maar een kort leven had
Ook de Byzantijnse overheersing, die ongeveer 3 eeuwen duurde, verwaarloosde het eiland vooral gedurende de rooftochten van de Arabieren, terwijl men niet vergat de belastingen te verhogen. Toch moeten wij vermelden dat in de periode van Byzantijnse overheersing de tempel van Onze Vrouwe van Itria en de kerk van San Saturno in Cagliara in Byzantijse stijl gebouwd zijn.
Tijdens de Byzantijnse overheersing werden de Sardijnen dus altijd aan zichzelf overgelaten, maar ondanks dat kon toen de nood het hoogst was door de Arabische aanvallen, de autonomie toch langzaam groeien. Dit werd nog sterker toen er vier stadhouders van de Judex Bizantino werden afgevaardigd om de kusten tegen de arabische aanvallen te verdedigen. De Judex Bizantino had zich inmiddels afgescheiden van de centrale macht en het stadhouderschap werd erfelijk gemaakt. Tijdens de 10e eeuw voor Chr. werden de stadhouders dus op hun beurt zelf judices - ridders, zij maakten hun eigen privileges die oorspronkelijk die van de Judex waren . Hun vier administratieve grondgebieden werden giudicati genoemd; Cagliari, Arborea, Logudoro of Torres en Gallura. Het werden zelfstandige vorstendommen met grenzen, wetten en een eigen nationale taal .
De riddertijd was een periode van opmerkelijke ontwikkeling in alle regio's van het eiland. Niet alleen op het gebied van de economie, maar ook op cultureel en artistiek gebied. Barisono I, giudice van Torres, vroeg en kreeg van de abt van Montecassino het bestuur over het eiland van de Benedictijner monniken, opdat hij de nieuwste agrarische technieken op Sardinië zou brengen. De aanwezigheid van de Benedictijner monniken zou een sterke impuls geven aan het werk op het land, maar ook aan de oprichting van religieuze bouwwerken in de karakteristieke Romaanse stijl.
Wat betreft de verspreiding van het christelijke geloof op het eiland moeten wij vermelden dat al vanaf 417 in de omgeving van Sassari de kerk van San Michele in Plaiano bestond, met het toenmalige bijbehorende klooster. Dit behoorde aan de monniken van Egypte, die daar waren aangekomen vanuit Thebe. Onder dit klooster resorteerde het klooster van San Bonifacio, geleid door monniken van dezelfde orde en ook dit bevond zich in de nabijheid van Sassari.
Doordat Sardinië lang aan zijn lot werd overgelaten, werd de voorwaarde geschapen voor de Sardijnse religiositeit die zich zou manifesteren in de Romaanse architectuur op het eiland. Door de ongecontroleerde rooftochten van de arabieren trok de bevolking van de kust zich in deze periode terug in het binnnenland, waar zij zich beter konden verdedigen en hiervandaan kon het christendom zich langzaam maar zeker verder verspreiden. In deze en de volgende eeuwen ( 11e-13e ) zullen op het hele eiland een groot aantal kerken worden gesticht . Veel van deze kerken hebben onveranderd de tijd doorstaan en verwijzen nog naar de manier waarop ze zijn gebruikt door de priesers waarvoor ze oorspronkelijk zijn gebouwd. Andere hebben diverse veranderingen doorgemaakt in de eeuwen die zouden volgen.


 De basiliek van Saccargia te Codrongianus

We zullen later nog terugkomen op de basiliek van Saccargia, maar wij willen hier graag eerst de andere kerken uit dezelfde periode noemen.
In de buurt van Borutta ligt het Benedictijner complex van de heilige Pietro in Sorres gebouwd door arbeiders uit Pisano - Pistoia. Op een van de glooiende heuvels, op zo'n 30 km van Sassari, verrijst de basiliek van de Santa Maria del Regno, waarin de ridders van Torres de eed van trouw aflegden aan de bevolking, in aanwezigheid van de kerkelijke autoriteiten. In Bonarcado een oorspronkelijk middeleeuws stadje bood een klooster gebouwd in Romaanse stijl onderdak aan Camaldolese monniken = witte Benedictijnen. De kerk van Santa Maria werd in de eeuwen die volgden geleidelijk aan gewijzigd. Deze is nu gericht naar de hoofdweg.
De basiliek van San Gavino bij Porto Torres werd gebouwd door Pisaanse arbeiders tussen 1065-1111. Veel materialen waarmee gebouwd werd, waren afkomstig uit de antieke ruïnes uit de Romeinse tijd. De basiliek van San Gavino wordt gekarakteriseerd door twee abdissen en is van een schitterend indrukwekkende schoonheid.
In Santa Giusta werden door de arbeiders voor de bouw van de kathedraal van S. Giusta materialen gebruikt, die voor een groot deel werden weggenomen uit het Punische stadje Tharros. Voordat de superstrada naar Cagliari het oversteken onmogelijk maakte zowel van Oristano als van S. Giusta, kon men links van de weg het imposante bouwwerk bewonderen. Wij noemen hierbij nog de Romaanse kerk van Sant' Agata bij Quartu Sant' Elena; de kerk van de heilige Efisio te Nora. In Iglesias op het centrale plein kan men een van de mooiste kerken van het gehele eiland aanschouwen, de Santa Chiara, met een Romaans-Gotische facade - voorgevel gebouwd door graaf Ugolino. De kerk bezit een barok altaar gemaakt van jeneverbeshout en een klok van Andrea Pisano. Op het andere deel van eiland, tegenover Cala Ginepro en Cala Liberotto staat tussen de groene pijnbomen en in de buurt van de rivier cedrino de kerk van de Heilige Maria van de Zee; gebouwd in opdracht van Pisaanse handelaren. Zij rijst op omringd door een rietveld, dwergpalmen, oleanders, rozemarijn en brem.
De kathedraal van Santa Maria in Cagliari is eveneens het werk van Pisaanse werklui in de 12e-13e eeuw. De kerk bevat een verscheidenheid aan bewerkingen. In het interieur kan men een preekstoel bewonderen, die voor de kathedraal van Pisa gebeeldhouwd werd en door de Pisani aan Cagliari werd geschonken.
Na deze beknopte geschiedenis, die essentieel was om het religieuze gevoel van de Sardijnen te begrijpen en een verklaring te geven van het grote aantal romaanse kathedralen op het eiland, keren wij nu terug tot de bouw van de Santissima Trinità di Saccargia. Dit beroemde monument uit de 12e eeuw staat in de gemeente Codrongianus op ongeveer 16 km van Sassari, de basiliek is gebouwd in Romaans-Pisaanse stijl in witte en zwarte steen. De naam is afgeleid van het Sardijnse "sacca argia", oftewel "de bonte koe". Volgens een legende kwam een koe iedere dag op dezelfde plek op haar knieën liggen. Een jonkvrouw wilde daarom dat op deze plek een basiliek gebouwd zou worden. Gesticht door frati camaldolesi = witte benedictijner monniken en tussen 1112 en 1116 door Pisaanse werklieden voltooid, wat geleid heeft tot een uniek gebouw. Het interieur bestaat uit een centraal middenschip en van buiten wordt de basiliek gekarakteriseerd door een facade met bogen en roosvensters en een ruime zuilengang: deze werd gebouwd in de volgende eeuw in de 13e eeuwse Lombardische stijl. Binnen in de apsis zijn karakteristieke Byzantijnse fresco's aangebracht. De indrukwekkende klokkentoren met zijn omvang van 40 meter heeft eveneens de opeenvolging van bouwstenen in wit en zwart, wat dit fantastische complex heel erg mooi als architectonisch element completteerd. De indrukwekkende grootheid van de basiliek verrijst op een vooruitstekende heuvel aan de weg naar Olbia. De basiliek is nog altijd in gebruik, er worden heilige missen opgedragen en huwelijken voltrokken. De toegang wordt elke dag verzorgd door een bewaker.

Vertaald door:
Ariane Stam en Amy Cafferata                                                                                               maart 2005

 

barra.gif (1564 bytes)

Isola Sarda © 1997-2005 - Associazione Culturale Ciberterra - Responsabile: Giorgio Plazzotta
I contenuti appartengono ai rispettivi autori - Tutti i diritti riservati
The contents belong to the respective authors - All rights reserved